|
|
StartpaginaParochie-activiteitenVerdiepingsgroepVorig verslag
|
|
|
|
Bijeenkomst gespreksgroep Wijnandsrade. 9-01-2017.
Thema: Mattheüs 4,1-23
We bespraken hoe Mattheüs het begin van Jezus’ openbare leven beschrijft. Hij gebruikt de directe vorm om de aandacht van de lezer te trekken. Het is alsof je erbij bent. Sommigen van ons constateerden dat ze nu pas zagen dat de duivel, de satan, hier een rol speelt. Waar staat die duivel dan voor? Het kwade van macht, bezit, vals verkregen aanzien? Hier wordt duidelijk: Jezus is niet omkoopbaar. Hij handelt in de geest van God en kan zo de kwade gedachten weerstaan. Wij zeggen nu wel eens: “de duivel is in je gevaren.” Dan begrijpen mensen niet meer wat je doet. Veel gehoorde woorden zijn nu: Ja, maar…. en sorry. Willen wij niet meer weten dat we fouten kunnen maken? Wat verstaan we dan nu onder zonde? Bijvoorbeeld: bewust iemand pijn doen. Of geen oog hebben voor een ander in de politiek, waar macht is of door hebzucht. Maar ook voor ons geldt: geeft macht en bezit meer aanzien? Jezus staat zo dicht bij God. Wat betekent dat beproeven dan? Het is alsof het goede ook kwaad aantrekt en zo vraagt naar echt geloof. Waar sta ik? Opmerkelijk is ook: De mens leeft niet van brood alleen. Toen in Sarajevo, vlak na de verschrikkingen die er gebeurd waren, een concert gegeven werd, zeiden mensen dat je dit geld beter voor opbouw kon besteden. Een van de inwoners van Sarajevo antwoordde: “Brood hebben we nodig en een dak boven ons hoofd, maar dit maakt ons weer mens.” En wat te zeggen van die apostelen die hun familie verlieten en achter Jezus aangingen? Mag je altijd kiezen voor wat jij het belangrijkste vindt? Vraag was ook: Moet mensen duidelijk gemaakt worden dat Mattheüs weet hoe hij iets moet opschrijven, jaren later, om mensen iets duidelijk te maken?
Enkele gedachten naar aanleiding van Mattheüs hoofdstuk 4.
Bertie Bemelmans-Stevens
7 november Op 7 november kwamen we weer bijeen om samen te praten en luisteren naar elkaar. Ons thema was ’n verhaal, ’n parabel, geschreven door Huub Oosterhuis. Titel: Een lege troon. Oosterhuis laat God spreken met verbazing over wat mensen van hem zeggen en denken. Ieder van ons las het verhaal op eigen manier. Bijvoorbeeld: - God mag niet degene zijn waarop we alles kunnen afschuiven, zei de een. - We maken allemaal ons eigen beeld van God, meende de ander. - Neemt Oosterhuis niet teveel afstand van het geloof als hij doet alsof God de wereld niet in zijn hand houdt? - Is God niet de ultieme uitdaging om goed te leven? - Als God privé is, zoals vaker wordt beweerd, waar vinden we dan de gemeenschap van samen op weg zoals we in de kerk zouden moeten kunnen vinden? En zo nog heel wat vragen en gedachten meer. Vragen en gedachten die we in de kleine gemeenschap binnen onze groep mochten delen.
Bijeenkomst 3 oktober Ons thema was de encycliek van paus Franciscus: “Laudato si”. Over de zorg om de aarde en haar bewoners, zou je kunnen zeggen. Met name hoofdstuk 3 hadden we bekeken. De paus zegt, in de lijn van zijn voorgangers, dat we moeten durven zien wat er werkelijk gebeurt. De mens is de oorzaak van de ecologische crisis. Symptomen bestrijden is makkelijkere dan echt verantwoording nemen. Hij verbindt alles wat gebeurt steeds met elkaar. Door de techniek hebben de mensen meer macht gekregen over de aarde en haar bewoners. Veel macht is in handen van een paar mensen. Techniek en macht is prima, als je geleerd hebt hoe alles te gebruiken. Ieder voor zich werkt dan niet. Het was een moeilijk onderwerp. Ieder van ons had eigen gedachten erbij, die we deelden. Gedachten met elkaar kunnen delen en echt kunnen luisteren naar elkaar, is misschien wel het begin van wat de paus bedoelt als hij zegt dat er hoop blijft. De mens moet erkennen dat hij een vrije wil heeft die kennis en verantwoordelijkheid vraagt. Zo probeerden we van elkaar te leren om onze verantwoordelijkheid te kunnen gaan dragen. Een mooie morgen.
Bertie
Bijeenkomst 2 februari
Gastspreker die morgen was Colla Bemelmans. Hij spreekt over ”Welke teksten in de Koran zijn gelijk of nagenoeg gelijk aan Bijbelteksten”. Eerst gaf hij een korte beschrijving van de Islam (=onderwerping), waarom Mohammed die vroeg wees was zo opkomt voor wezen, hoe zij als woestijnvolk het Paradijs (hiernamaals) zien vol groen en rivieren, dat Mohammed (570-632 n.C.) omgeven was door joden en christenen en veel teksten via verhalen van hen overnam (koran= dat wat voorgelezen wordt), over de 5 hoofdpunten van de Islam, dat namen als Abraham, Izaak, Jakob, Jozef David, Salomon, Adam en Eva, Jezus en Maria enz vaak in de koran staan, de koran net als de bijbel verdeeld is in hoofdstukken (soera’s) en verzen enz. Hij las een stuk van wel 5 bladzijdes uit soera 53 (= genesis, 37,38 en 39) over Jozef en zijn broers in Egypte, met put, beker in de korenzak van Benjamin, de dromen van de wijnschenker, de bakker en de koeien van de farao. De gewone lezer zou verschil tussen koran en bijbel niet horen. Ook las hij stukken over hoe belangrijk Jezus was en hoe Maria via Gabriel een zoon kreeg “hoewel ik geen man beken…” En dan heeft hij nog geen tijd gehad om hele verhalen voor te lezen over Mozes in het rieten mandje, brandende braambos, tocht door de rode zee, gouden kalf; Of over David, Salomon, Jonas in de walvis die zo uit de bijbel geplukt (zouden kunnen) zijn. Velen van ons gingen de ogen open voor de honderden parallellen tussen bijbel en koran. Ook kwamen zinvolle vragen uit de groep over hoe Moslims zich verbonden voelen met hun en joodse voorvaderen, het ware geloof, het letterlijke of symbolische van teksten enz. We zouden dit verslagje kunnen afsluiten met twee teksten, eentje uit de koran:”als de zee van inkt was en alle bomen pennen zou Allah nog niet beschreven kunnen worden”. En eentje die in de koran én in de bijbel staat: “voor sommigen is het moeilijker in het rijk der hemelen te komen dan een kameel door het oog van de naald”. (soera 7,47 en Marcus 10,25) .
Enkele thema’s die we nog gaan bespreken: -Verantwoordelijkheid voor een ander. -Bidden, geloof, wat geef ik door aan mijn kinderen? -Vergeven. Als je niet kunt vergeven breek je de brug af waar je zelf nog overheen moet. -Saamhorigheid, solidariteit en gemeenschap.
De Verdiepingsgroep In januari spraken we samen over: vergeven. Een moeilijk onderwerp. Soms gebeuren er dingen tussen mensen die vergeven moeilijk maken. Zuid-Afrika en de vergeving daar, na alles wat gebeurd was, is een bijzonder voorbeeld. Maar ook in ons leven , hier, blijft de vraag: wat betekent vergeven en vergeving krijgen, voor ons? Wat leert ons geloof daarover? Een uitspraak vatte veel samen: Als je niet kunt vergeven, breek je de brug af, waar je zelf nog over moet.
In Februari gingen we verder met als onderwerp: de biecht. De biecht, voor veel mensen in deze omgeving, vergeten of nooit geleerd wat de biecht betekent. We keken naar een korte kerkgeschiedenis van de biecht. Een sacrament van boetvaardigheid en verzoening. In de biecht leert een mens weer wat je kunt doen met: schuldig zijn. Ook binnen de kerk mag weer meer het besef van wat verkeerd is gezien worden en geleerd aan mensen. Maar ook wat vergeven betekent in een leven. Weten dat het mogelijk is vergeving te krijgen voor wat fout ging. Je fouten bij God neerleggen in de wetenschap dat je vergeven kunt worden als je echt inziet dat wat jij deed , de liefde voor je medemensen geweld aandeed. Mogen ervaren dat voor God een mens ertoe doet, ook met alle fouten.
Bertie Bemelmans.
In november was ons thema: God schiep de mens; de mens schiep God? In het oude testament, in de bijbel, sprak God rechtstreeks tot mensen. Zo lijkt het in ieder geval wel. En nu? Is het zo dat het kruis ,zonder armen, in een kerk in Frankrijk, waar onder staat:- Jullie zijn mijn armen-, een duidelijk teken voor ons is? Wij laten God spreken. Heeft Hij ons nodig om gezien te worden? Als wij een beeld van God maken, doen we Hem dan recht? In onze geloofservaringen ontmoeten we God? Een moeilijk thema met veel vragen. We eindigen met de uitspraak: God schiep de mens; de mens maakt God. We kunnen er nog menige keer over denken.
In de maand oktober was ons thema: Eenzaamheid. Enkele gedachten uit onze groep: We zagen veel facetten van eenzaamheid, zoals: alleen zijn en daarmee moeten leren leven. Verlies van sociale contacten door verlies van werk of andere oorzaken. De belangrijke rol van buren en buurt. Maar ook de eenzaamheid in een gezelschap. Je niet echt geborgen weten. Maar ook mensen ontmoeten die je accepteren zoals je bent. Dit laatste is nog belangrijker als je afhankelijk bent van hulp. Soms word je bedolven onder goed bedoelde raad maar heb je meer behoefte aan een luisterend oor. Je kunt veel mensen ontmoeten maar niet één oor. We vroegen ons ook af: Welke opdracht hebben we hierin als kerkgemeenschap? Zorgen wij ervoor dat mensen zich geborgen weten, er toe doen? We gaan weer op weg met Jezus als voorbeeld.
Bertie Bemelmans
De bezinningsgroep kwam bijeen rond het Thema Pasen en daarna rond het thema Pinksteren. Een paar gedachten uit de groep.
De tijd van Pasen tot Pinksteren.
In de Paastijd dachten we samen na over wat Pasen en verrijzenis voor ons betekenen. We spraken over: Nieuw leven, licht, bevrijding, op adem komen, hoop die alles in zich heeft, waar geen teleurstelling bij hoort. We ervaren het als een strijd tegen de macht van het ik. We mogen nieuwe mensen worden. Hoop die doet leven. Zoals Ezechiël zegt: ”Ik zal jullie mijn adem geven, zodat jullie weer tot leven komen.”
En zo op weg naar Pinksteren. De vlammetjes van een Geest, die ons mag bezielen. Met Pinksteren spraken de Apostelen alle mensen aan in hun eigen taal. Bezieling voor iedereen. Zelf geïnspireerd om samen met anderen ’n weg te gaan. De Schepper Geest roept ons om de weg van Jezus te bewandelen in geloof, hoop en liefde. Pinksteren maakt Pasen tot verrijzenis van en voor ons allen. Verrijzenis, levend makend door de Geest: het onmogelijke wordt mogelijk. En, zoals wij hier samen waren wil ook de kerk ons dat tonen. Ons leven op de rails krijgen, betekent dat het alleen verder gaat als de rails gelijk lopen. Verkondiging en kracht opdoen in b.v. samen Eucharistie vieren en de Geest uitdragen in het leven samen. Zo mogen de rails een spoor vormen in een mensenleven.
Bertie Bemelmans-Stevens.
Verslag 4 februari 2013 - De Bergrede
We praatten over het rijk Gods als een oneindige, allesomvattende belofte van vreugde, heiligheid, liefde en barmhartigheid. In de uitspraken van de Bergrede zagen we een visioen van levensregels, die ons laten zien waar ’t op aan komt. Onze ogen mogen geopend worden voor wat mogelijk is: Een toekomst tot stand te brengen waarin mensen kunnen luisteren; dank je wel zeggen ; hulp aanvaarden ;kunnen vergeven; geen kwaad met kwaad vergelden. De ander naast je mens laten zijn zoals je naaste dat met jou wil doen. Een beeld dat een glimlach bij mensen mag oproepen.
Volgende keer: 4 maart bespreken we gedachten rond Pasen. Bertie Bemelmans-Stevens.
Bijeenkomst verdiepingsgroep 7 januari 2013.
Na een paar maanden afwezigheid in de publiciteit, is het goed te horen dat je gemist wordt. Dus……. Op 7 januari kwamen we weer bijeen. Na alle goede wensen en een korte kennismaking met nieuwe deelnemers, was ons thema: Kaïn en Abel. Een mythisch verhaal over goed en kwaad in de wereld. Maar ook een verhaal van hoop: God laat een mens niet los. Vragen over de betekenis van zo’n oudtestamentisch verhaal, vragen over God en dan….? Kwaad dat in de wereld een blijvende plaats heeft gekregen. De vraag: hebben we altijd de mogelijkheid om te kiezen? Ja, zegt de een. Dat blijft een vraag , zegt de ander. Kiezen uit twee kwaden is ook kiezen? Als je goed handelt, kun je me recht in de ogen kijken, zegt God in het verhaal. Kaïn verschuilt zich achter de vraag die ook voor ons blijft staan: ”Ben ik mijn broeders hoeder?” Mooie vragen in wat we wel eens een “ik – tijd” noemen.
Op 4 februari praten we over de Bergrede.
Bertie Bemelmans
Bijeenkomst verdiepingsgroep 2 april 2012.
Ons thema was: Jezus, van triomftocht tot kruisiging. Hoe kon in zo’n paar dagen tijd het volk in Jeruzalem van Hem juichend binnen halen , komen tot de kreet: “Kruisig Hem”? Hoe kunnen we er betekenis aan geven als we lezen: “Vader, Uw wil geschiedde.”? Welke vader laat zijn zoon deze lijdensweg gaan? En Judas, is dat alleen een verrader of iemand die de wil van God doet? Wat betekent Pasen en de goede week voor ons? Meer dan traditie, meer dan een jeugdherinnering. De goede week is ook een ontroerende week. Zoveel bijzondere momenten . De dienstbaarheid van Witte Donderdag. De totale overgave van Goede Vrijdag. De klokken uit Rome die we als kind bijna meenden te zien. De vele bijzondere herinneringen zijn symbolen van het nieuwe leven. Pasen, het licht breekt door . Nieuw licht en leven voor de wereld. En zo op weg naar Pinksteren, gelovend in de geest van Jezus. Jezus, geboren met Kerstmis, gestorven en opnieuw geboren met Pasen.
Bertie Bemelmans.
Bijeenkomst verdiepingsgroep.
Leidraad voor onze verdieping was deze keer het boekje: “Je vriend als gids, gedachten over vriendschap”, dat Joke Gehlen ons de vorige keer aanreikte. Opvallend was voor ons de plaats van God in vriendschap. Voor Augustinus is vriendschap wezenlijk verbonden met zijn geloof. Wat is vriendschap?, vroegen we ons af. Betekent vriendschap in alle tijden het zelfde? Een van de uitspraken van Augustinus die opviel was: “Vrienden kunnen het met elkaar oneens zijn , zonder haat, alsof je ’t oneens was met jezelf.” Hij beschrijft het verlies van een vriend als het kwijtraken van de helft van je ziel. Vriendschap in diepe geestelijke verbondenheid. Naast de teksten van Augustinus dachten we samen na over bijbel- en andere mooie teksten. We herkenden in de groep de woorden: “Aan elkaar en van elkaar iets leren.”( Augustinus) De volgende keer praten we samen over gedachten rond de Goede week en Pasen. Bertie Bemelmans 6 Februari - Bijeenkomst verdiepingsgroep.
Leidraad voor onze verdieping was deze keer het boekje: “Je vriend als gids, gedachten over vriendschap”, dat Joke Gehlen ons de vorige keer aanreikte. Opvallend was voor ons de plaats van God in vriendschap. Voor Augustinus is vriendschap wezenlijk verbonden met zijn geloof. Wat is vriendschap?, vroegen we ons af. Betekent vriendschap in alle tijden het zelfde? Een van de uitspraken van Augustinus die opviel was: “Vrienden kunnen het met elkaar oneens zijn , zonder haat, alsof je ’t oneens was met jezelf.” Hij beschrijft het verlies van een vriend als het kwijtraken van de helft van je ziel. Vriendschap in diepe geestelijke verbondenheid. Naast de teksten van Augustinus dachten we samen na over bijbel- en andere mooie teksten. We herkenden in de groep de woorden: “Aan elkaar en van elkaar iets leren.”( Augustinus) De volgende keer praten we samen over gedachten rond de Goede week en Pasen. Bertie Bemelmans
Verslag Verdiepingsgroep 5 december 2011
Hoewel de datum anders doet vermoeden, was deze hele ochtend gewijd aan Advent en Kerstmis. Een gedicht, een overweging, het kerst-oratorium van Huub Oosterhuis, en heel veel kerstbrood. Tevens werden de plannen voor volgend jaar besproken. Joke Gehlen trekt zich noodgedwongen terug uit de groep, en Bertie Bemelmans zal vanaf 1 januari de organisatie overnemen.
Verslag verdiepingsgroep 7 november 2011
Voor de tweede maal dit seizoen stond Huub Oosterhuis op het programma, althans zijn teksten, zeer deskundig toegelicht door pater L.Meurders. Met enige verbazing probeerde de groep te achterhalen om welke redenen een aantal liederen van Oosterhuis is afgekeurd en niet meer mag worden gezongen. Meurders toonde steeds de relatie met de bijbel aan en gaf ook enige muzikale toelichting. Over dit onderwerp zouden we nog lang kunnen doorgaan, maar dat doen we niet.
Op 5 december is weliswaar Sinterklaas jarig, maar de verdiepingsgroep zal de hele ochtend aan het kerstfeest wijden. Verslag
Verslag verdiepingsgroep 3 oktober 2011
Met een uitgebreid gezelschap (18 deelnemers) werd een bezoek gebracht aan het Boeddhistisch Centrum Kadampa in Schin op Geul. Na een hartelijke ontvangst met koffie/thee en zelfgebakken cake werden we naar de tempel gebracht. Daar kregen we van een boeddhist zeer veel uitleg over de leer van Boeddha en alles wat daarmee samenhangt. Het boeddhisme is geen godsdienst maar een levenswijze. Een zeer sympathieke levenswijze, waarin mededogen het centrale woord is. Ook werden we 10 minuten begeleid bij een meditatie. De discussie was vrij, spontaan en open. Er werd geen enkele poging gedaan om “zieltjes te winnen”. Kortom, een inspirerende en horizon-verruimende ochtend.
De volgende bijeenkomst op 7 november zal opnieuw worden gewijd aan teksten van Huub Oosterhuis. De bijeenkomst van5 december zal in het teken staan van (de voorbereiding op) kerstmis.
Verslag 14 maart 2011
Een vruchtbare, leerzame en toch gezellige bijeenkomst. Eerst kwam het Onzevader van Seef Konijn aan de orde, als afsluiting van het Onzevader-project en als opening van de morgen. Daarna werd een artikel besproken van Suurmond, getiteld “God is net als de natuur voor 90 procent zoek”. Een provocerend stuk, dat wel, maar juist bedoeld om de discussie op gang te brengen. En dat is aardig gelukt! Ten derde werd aandacht geschonken aan de zin uit het credo “Die nedergedaald is ter helle”. Anders gezegd, waar was Jezus tussen Goede Vrijdag en Paaszondag, en wat deed Hij daar? Het antwoord werd gevonden bij het apocriefe evangelie van Nicodemus (tijdgenoot van Jezus) en de Middeleeuwers Jacobus de Voragine e.a. Al met al blijkt het niet om de hel te gaan maar om het voorgeborchte, oftewel de wachtkamer.
De volgende bijeenkomst is op 4 april, tevens de laatste van dit seizoen.
Verslag 3 januari 2011
Het is niet eenvoudig het gesprek van deze bijeenkomst weer te geven. Naar aanleiding van het Credo werd er intensief van gedachten gewisseld over verlerlei geloofsonderwerpen: erfzonde, verlossing, kruisdood, drievuldigheid, mystiek, Johannes enz. enz. Wat wel gezegd kan worden is dat de discussies bijzonder plezierig verlopen. Er is respect en genegenheid voor elkaar, het lijkt waarachtig wel of de Geest actief aan het werk is bij ons. Inspiratie, creativiteit, inzicht, tolerantie: al Zijn gaven zijn voelbaar. Het lijkt wel Pinksteren, in januari in de sneeuw.
Verslag 15 november 2010
Door ziekte en ander ongemak was ons gezelschap vandaag gehalveerd. Dat neemt niet weg dat er pittig is gediscussieerd, nog steeds over het credo. Maar we misten daarbij wel professionele theologische inbreng (van Bertie en pastoor). Derhalve doen we het de volgende keer nog eens over, zij het niet in december. Er is in die drukke maand geen datum te vinden waarop iedereen kan. De eerstvolgende bijeenkomst zal dus plaatsvinden op 3 januari 2011. Als afsluiting van het jaar zijn twee gedichten over het credo gelezen, een namens God en een namens de wetenschap.
Gedicht van Paula Copray N.B. God is aan het woord.
CREDO
Telkens als ik jullie credo hoor staande gezongen als op fundament van geloof
lopen de tranen over mijn wangen groeit woede in mijn hart zoek ik een stok om te slaan
gestolde gedachten verzuilde constructies hulp-stukken van vroeger sta-in-de-weg nu
zing ik geloof in een lieve God die van me houdt die met me mee-leeft zing ik geloof in een God die me trouw blijft ook al ben ik dagelijks ontrouw zing ik geloof in mensen als Jezus vol van Gods geest die troosten, helpen, genezen zing ik geloof in het samen op weg zijn met zoekende, twijfelende, moedige mensen zing ik geloof in mijn talenten in een toekomst bij God zing om wat je bewaren kunt uit ’t verleden zing om wat het heden je aanreikt zing om de toekomst die wenkt zing om wat je ten diepste beweegt om wat je helpt en blij maakt zing ik geloof in God
dan zing ik van jou mijn geloof in jou
Verslag 4 oktober 2010
Vandaag als afgesproken wat dieper ingegaan op het credo, aan de hand van een aantal vragen. Er is zo intensief en openhartig gediscussieerd dat we niet verder kwamen dan de eerste twee vragen. Een verslag in telegramstijl: 1. God als schepper? Energie als oerbron – oneindigheid van het heelal – onze aarde als zankorrel. Gods almacht? Heeft hij die losgelaten na de schepping? Lijden is geen weeffout en ook geen straf. Sterven hoort bij de structuur. Geloven in een visioen = dóórgeloven. Twee standpunten: liefde is almacht – liefde heeft macht. Over God als vader is al afdoende gesproken bij de behandeling van het Onzevader. 2. Jezus, Gods zoon geboren uit Maria en de Heilige Geest. Waarheid? Mythe? Legende? Een meerderheid kwam uit bij de mythe, als verbeelding van een hogere waarheid. 3. Wordt volgende keer behandeld. Dat zal niet zijn op 1 novenmer, maar op 15 november!
Verslag verdiepingsgroep 6 september 2010
Vandaag stond het Credo op het programma. Allereerst werd ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van het credo, en de gevolgen daarvan. Uiteindelijk blijken er naast die van Nicea en de apostolische nog meer credo’s te bestaan, die op verschillende kerkelijke momenten gebruikt worden. Dat wordt nader onderzocht. Uitgebreid is gekeken naar het verschil tussen beide genoemde credo’s. Dat leidde tot een zeer levendige discussie, o.a. over het begrip “hel” (ook dat wordt nader onderzocht), en over de onfeilbaarheid van de paus. Zelfs het Wilhelmus kwam eraan te pas. Kortom, een uitdaging die we de volgende keer (4 oktober) opnieuw enthousiast te lijf zullen gaan.
Verslag 12 april 2010
Vandaag heeft pater Theo Slangen verslag gedaan van zijn reis in Paulus”voetsporen. Het werd geen toeristisch praatje maar een mooi verslag door een gelovig mens. Hij heeft Paulus voor ons een stuk sympathieker en toegankelijker gemaakt voor ons. Paulus gaf antwoord op concrete vragen die hem werden gesteld, antwoorden die niet bedoeld waren voor eeuwig. (Overigens is de helft van de aan hem toegeschreven brieven niet authentiek.) In zijn tijd waren de evangelies nog niet geschreven, ook heeft hij Jezus nooit ontmoet. Zijn kennis putte hij uit zijn eigen Godservaring en uit het Oude Testament. Ook had pater Theo mooie en illustratieve afbeeldingen bij zich, bv. een icoon(reproductie) waarop Petrus en Paulus elkaar omarmen, na hun ruzie.
Na de zomerstop komt de verdiepingsgroep weer bij elkaar op 6 september 2010.
Verslag verdiepingsgroep 1 maart 2010
Tien jaar geleden stond pastor Lei Hausmanns mede aan de wieg van wat nu verdiepingsgroep heet. Tot zijn overlijden is hij trouw lid en tevens inspirator gebleven. En inspireren doet hij nog : we hebben zijn beschouwing “Het Onze vader anders bekeken” doorgenomen, als slot van onze bestudering van het Onze vader. Dankbaar hebben we gebruik gemaakt van zijn erfenis. Ter voorbereiding op de volgende bijeenkomst (“Paulus achterna”) hebben we een fictieve brief aan Paulus gelezen, van Priscilla uit Korinthe, in de visie van Karel Eykman. Dat gaf uiteraard voldoende aanleiding om de vrouw in het ambt weer eens ter discussie te stellen…
Op 12 april zal pater Theo Slangen verslag uitbrengen van zijn reis in de voetsporen van Paulus. Daarna volgt de “zomerstop” tot 6 september. En nu maar hopen dat we ook zomer krijgen. |
|
Verslag verdiepingsgroep
4 januari 2010 Jammer voor de afwezigen: het was een fijne, openhartige en leerzame ochtend. Centraal stond het Onzevader. Na een korte inleiding werden diverse vertalingen uitgereikt + een vragenlijst. In drie groepen werden die vragen vervolgens besproken. Daarna werden de antwoorden plenair vergeleken. Er bleek zo veel over te zeggen, dat we niet verder gekomen zijn dan vraag 1. Volgende keer (= 1 februari) gaan we hiermee verder.
7 december 2009 Deze morgen hebben we ons gebogen over de betekenis van het kerstfeest. Dat deden we aan de hand van een aantal teksten, zowel uit de vierde eeuw als uit 2008. Ook als sommige teksten minder interessant zijn, er is altijd aanleiding voor een discussie. Zo kwam het zondebesef regelmatig langs, evenals de erfzonde. In iedere mens huist goed én kwaad, uiteindelijk geformuleerd als “heilige verrekkelingen”(met dank aan H.Brouwers).
2 november 2009: Allerheiligen en Allerzielen Geopend werd met het voorlezen van psalm 118: de Allerzielen-psalm. Of toch meer Allerheiligen? Er volgden intense en geanimeerde discussies: wie of wat is heilig? Moet je eerst dood? Is Mandela heilig, en Ghandi? En Judas? Die had toch een hoofdrol in het heilsplan. Moet je zonder zonde sterven? En zo kwam het gesprek op de erfzonde. En op het vagevuur… Samenvattend: heiligen = helen, zoals het woord al zegt. Wat scheidt is fout, wat heelt is goed, bijvoorbeeld de val van de muur, en het opheffen van de apartheid. Met het stukje over “De goddelozen” eindigt de ochtend, waarbij wordt geconcludeerd dat die goddelozen de gelovigen zijn.
Overwegingen voor 1 en 2 november Dat God de mensen die voor Hem kiezen niet teleur zal stellen vieren we op deze 1e en 2e november: Allerheiligen en Allerzielen. Ik noem ze met opzet samen. Ze horen bij elkaar. Vroeger werden allerheiligen en allerzielen op één dag gevierd. Eigenlijk beter want God discrimineert niet. In de hemel heb je geen eerste en tweede klas meer. Het gaat daar om het grote volk van God dat Hij verzamelen wil.
Over de voordelen van goddeloosheid Geen hoogmoedige gedachten meer over “een eeuwig leven” na de dood. Je staat met twee voeten in dít leven. Je kunt je inzetten voor de wereld zonder daar God bij te slepen. Je mag vrij nadenken over alles, zonder dat je in conflict raakt met een geloof, een imam, een paus of een rabbijn. Je wordt extra gestimuleerd om van dit leven en deze wereld iets te maken en ervan te genieten, want er komt geen tweede kans. Je leven hier en nu is ontzettend belangrijk omdat het je enige kans is. Het is geen voorspel van een later leven maar het leven zelf. Als er erge dingen gebeuren dan telt alleen wat je er, samen met anderen, zelf aan kunt doen. Niet omdat je als mens het centrum van de wereld bent, “maitre et possesseur du monde” (Descartes), maar omdat je deel uitmaakt van deze wereld in wording. Deze wereld is geen voorgeborchte van een andere wereld, maar een reusachtige werkplaats waarin je een taak hebt. De plek om nu te leven en gelukkig te zijn.
Heilig 1 Het heilige is een eigenschap van het geheel. Alles verkondigt de huiveringwekkende macht waar wij totaal afhankelijk van zijn, die buiten ons en in ons bestaat. De totaliteit is heilig. En er is in ons een verlangen om ons daarmee te verenigen. Om opgenomen te worden in de totaliteit en daarin voorgoed te verdwijnen. Omdat wij daar thuishoren. In alle religies worden dingen van deze wereld aangewezen als heilig. Omdat zij iets zeggen over het mysterie van het universum. Alles kan daarvoor dienen: stenen, bomen, de moederschoot, gebeurtenissen. Omdat alles deel uitmaakt van het geheimzinnige, alles overstijgende geheel en iets van dit geheel openbaart.
Heilig 3 Zalig of heilig verklaren van personen, zegenen van gebouwen, van vee, auto’s, akkers en gebruiksvoorwerpen is te weinig. Alles moet heilig verklaard worden omdat het heilig “is”! Jeruzalem is niet méér “heilige stad” dan Amsterdam of Brussel, Israël is niet méér “heilig land” dan Zimbabwe of Mexico. Op alle plaatsen en in alle dingen wacht de waarheid en het heilige op onze eerbetuiging. Heilig zijn de dingen, de mensen, de bergen,de wolken, het stuntelig geploeter van generaties, het eindeloze zoeken van wetenschappers, de poëzie en de literatuur… als wij ze zien als deel van het wordingsproces van ons universum. Omdat ze zowel de vernietigende als opbouwende krachten in zich dragen waar wij eerbiedig mee moeten omgaan omdat zij onze eerbied verdienen. Onheilig, heiligschennend, zijn dingen, mensen en handelingen die losgemaakt worden van hun plek in het geheel en zich pretentieus en hebzuchtig proberen uit te zaaien.
6 oktober Classica Joke Gehlen-Springorum heeft een lezing gehouden over de preken van St.Augustinus. Andere belangstellenden kunnen terecht op 20 november aaanstaande in de Pelgrimskerk in Treebeek. Voor meer informatie zie www.drieringen.nl onder ´programma´.
5 oktober 2009: Bezoek aan Rolduc Deze ochtend was een groot feest. En dat lag niet alleen aan de schoonheid van het abdijencomplex, maar ook aan de kwaliteiten van onze gids. Een man met grote kennis, een uitzonderlijk geheugen, en last but not least een fantastisch gevoel voor humor, met een speciale taalgevoeligheid. We boften ook nog in die zin, dat juist tijdens ons bezoek aan de kerk organist Zeyen aan het werk was. Daar werden we dus helemaal stil van. En na het pianospel van Joost en de heer Notermans in de bibliotheek kostte het moeite om dit bezoek af te sluiten.
7 september 2009: Vrede Een mooie opening van het “nieuwe”jaar: praten over vrede. We bespraken met elkaar negen onderwerpen, om na elk onderwerp de visie van Augustinus te bekijken. Die bleek verrassend actueel, en soms zelfs origineel. De boekjes met deze teksten liggen tijdens de vredesweek achterin de kerk. Belangstellenden kunnen ze meenemen. Lang werd stilgestaan bij de vraag: wat kunnen wij aan de vrede doen? Je lijkt zo machteloos, maar je moet klein beginnen, en dat is moeilijker dan je denkt. Bijvoorbeeld niet kwaadspreken maar goedspreken over anderen. En moet je inderdaad je andere wang toekeren als je wordt geslagen? Dat hangt van de interpretatie af. Je moet in elk geval niet terugmeppen. Dit in reactie op het Oude testament: oog om oog, tand om tand. Augustinus denkt dat hiermee bedoeld werd: één oog voor een oog, en niet twee. Eén tand voor een tand, en niet twee, in je woede. Kortom, opnieuw een inspirerende ochtend. De volgende keer, 5 oktober, zullen we een rondleiding krijgen op Rolduc. We verzamelen dan om 09.15 uur bij het parochiehuis om te carpoolen. Introducés zijn welkom.
3 September 2009, bezoek Museumpark Orientalis Op 3 september heeft de verdiepingsgroep, uitgebreid met enkele sympathisanten, een bezoek gebracht aan het Museumpark Oriëntalis in Nijmegen. Wat valt daar te zien? Het is een openluchtmuseum in een mooi bosgebied. Daar zijn drie oosterse dorpjes uit de oudheid nagebouwd: een Joods, een Arabisch en een Romeins dorpje, als woonplaats voor joden, moslims en christenen. (De Romeinen waren destijds de baas in het Midden-Oosten). Die dorpjes liggen gegroepeerd rond de tent van Abraham, aartsvader van deze drie monotheïstisch godsdiensten. Leuk en interessant om te zien en doorheen te wandelen, verhelderend ook voor de bijbelverhalen: je zag bij wijze van spreke hoe de lamme uit het evangelie door het dak naar beneden werd gelaten. Maar het indrukwekkendst was toch het verhaal van onze zeer deskundige en enthousiaste gids. Zij legde vooral de nadruk op de overeenkomsten van de drie godsdiensten in plaats van op hun verschillen.Indrukwekkend ook was bijvoorbeeld de replica van een christelijk kerkje uit Syrië uit de tweede eeuw: heel eenvoudig, heel klein, heel sfeervol. Met achterin een soort bad voor de onderdompeling.
Vrolijke aspecten ontbraken uiteraard niet: op reis met de trein als een schoolklas, eten in een Oriëntaals restaurant, koffie drinken met een echte Romeinse appelkoek. Allee, Romeins bier kon niet geleverd worden…
Al met al is dit museum een echte aanrader, zeker ook voor jongeren. Kennismaken met andere culturen, met de bijbelse historie - voor de meeste jongeren onbekend terrein - , en een horizonverruiming die de tolerantie in onze maatschappij alleen maar ten goede kan komen.
6 april 2009 Voor de tweede maal was de heer Jan de Ruiter bij ons en hij wist ons opnieuw te boeien met zijn grondige kennis van het Hebreeuws en het jodendom. De verbinding tussen psalm 1 en 2 blijkt in het woord “overwegen” te zitten. Eigenlijk betekent het zoiets als “murmelen”. De rabbijnen kennen 4 manieren van uitleggen: - letterlijk - allegorisch - homiletiek (wat betekent het voor mij?) - mystiek: gevaarlijk (kabbala, oproepen van illusies). Dhr. De Ruiter gebruikt het hebreeuws vooral om een nieuw licht te werpen op Jezus. Hij toonde dat aan met een voorbeeld, over de vraag of je belasting moet betalen. Joden mochten geen geld bij zich dragen. Toen Jezus om een munt vroeg stond de gever in zijn hemd. Ten overstaan van iedereen was hij duidelijk in overtreding. Het vervolg: Geef aan God wat van God is, betekent: leef volgens de thora, houd je aan Gods wetten. Overeind blijft dat de dagelijkse praktijk voor joden belangrijker is dan theologie en/of filosofie.
2 maart 2009 Het was weer eens een geweldige morgen. Met 14 man/vrouw sterk togen we naar de synagoge in Meersen, waar we op uiterst bekwame en inspirerende wijze werden onderhouden door de heer Ger Kockelkorn. Waarover dan wel? Over de geschiedenis van het joodse volk, het verschil tussen Sefardische en Asjkenasische joden (de rijke westerse tak en de arme oosterse tak), en over onze eigen Spinoza. Over het geloof van de joden (geen interesse in het hiernamaals) en hun godsdienst, met zijn rituelen en vele wetten. Over de Thora en de Talmoed. En over de synagoge van Meerssen, een bewogen en droevige geschiedenis, waar je toch met een gevoel van hoop weer vandaan komt. Kortom, een ochtend waar we veel hebben “gelernt” en nog lang aan zullen terugdenken.
2 februari 2009 De heer J. de Ruiter sprak over Psalm 1 en 2 om interesse voor de Psalmen te wekken en daarmee persoonlijke bezinning. Voor de Psalmen is de Joodse optiek belangrjk.
Hij stipte de volgende onderwerpen aan: ...over de taal waarin de psalmen geschreven zijn, het Hebreeuws en de problemen van het vertalen; ...over het boek Psalmen en het belang daarvan en de poëzie en structuur van de Psalmen... ... ik wil pogen de samenhangen in psalmen 1 en 2 aan te tonen en aangeven wat het belang van deze psalmen is.
3 november 2008 Vandaag vervolgde Bertie haar uitleg over de Islam. De conclusie is dezelfde als de vorige keer: Christendom en Islam staan dichter bij elkaar dan we dachten. De overeenkomsten zijn groter en talrijker dan de verschillen. Speciale aandacht was er voor Kader Abdolah’s Koran. Onvergetelijk mooi de eerste zin: “Allah is lief, hij geeft en vergeeft.” Al met al een mooie ochtend.
Volgende bijeenkomst: 5 januari. Dan zullen wij ons buigen over het Onze Vader.
21 april 2008 Tijdens de laatste bijeenkomst van dit (school)jaar heeft Bertie Bemelmans ons zeer deskundig kennis laten maken met de Islam, waarbij onderscheid moet worden gemaakt tussen de godsdienst en de cultuur. Wat het meest opviel is het grote aantal overeenkomsten tussen islam en christendom. De taal van de Koran is in zoverre moeilijk dat hij nooit is aangepast (vergelijk bij ons de taal van de Statenbijbel). Veel is herkenbaar in de 5 zuilen van de islam: geloofsbelijdenis – gebeden – armenzorg – vasten – bedevaart. Verschillen: bv. de besnijdenis, begrafenisriten, polygamie etc. Opvallend detail: de hoofddoek stamt van het christendom! Veel bleef nog onbesproken zoals bv. het islamitisch fundamentalisme. Daarom zal dit onderwerp terugkomen in het volgend seizoen.
3 maart 2008 Pater Huub Bremen, regionaal gardiaan van de paters Franciscanen, kwam iets vertellen over St.Franciscus. Dat “iets” is zacht uitgedrukt. Huub is een bescheiden maar inspirerend man, net als Franciscus zelf. Bovendien heeft hij ook nog een groot gevoel voor humor, wat van St.Frans misschien niet gezegd kan worden. Er ontsponnen zich levendige discussies, waaruit bleek dat ieder eigenlijk een persoonlijk beeld van deze heilige had. Een strijdbaar type, of juist een van Pax Christi, een zachtaardige dierenvriend, een wonderdoener, een rebel, enz.enz. Zelfs de kruistochten kwamen ter sprake. Meest opvallend detail uit zijn testament, dat ons tevoren was toegestuurd (zie hieronder) bleek zijn onvoorwaardelijke trouw aan kerk en priesters. Klopte niet echt met het beeld dat we hadden. Al met al vloog de tijd om en waren we nog lang niet verzadigd. Daarom de vraag aan pater Bremen om nog eens terug te komen en verder te “vertellen” (voorzover hij daar de kans toe krijgt van deze praatgrage, soms een tikkeltje rebelse groep). Hij zegde dit van harte toe, tot onze vreugde.
En zo is de agenda voor volgend jaar ook al weer voor een groot deel gevuld.
Lezing uit het Testament van Franciscus De Heer heeft mij, broeder Franciscus, op de volgende manier het begin gegeven van een boetvaardig leven: toen ik in zonde leefde, leek het mij te bitter om melaatsen te zien en de Heer zelf heeft mij tussen hen gebracht en ik heb hun barmhartigheid bewezen. En toen ik bij hen wegging, Was wat me bitter leek voor mij veranderd in zoetheid naar ziel en lichaam; en ik was er daarna nog een tijdje vol van en heb de wereld verlaten. En de Heer heeft mij zo’n geloof in kerken gegeven dat ik eenvoudig bad en zei: ‘Wij aanbidden U, Heer Jezus Christus, vooral bij al uw kerken die er op de hele wereld zijn en wij zegenen U, omdat Gij door uw heilig kruis de wereld verlost hebt.’ Daarna gaf en geeft de Heer mij omwille van hun wijding zo’n groot geloof in priesters die zich gedragen volgens de gebruiken van de heilige kerk van Rome, dat ik tot hen mijn toevlucht wil nemen, zelfs als zij mij zouden vervolgen. Ook al had ik zo’n grote wijsheid als Salomo en zou ik arme priesters met hun aardse beslommeringen aantreffen, toch wil ik in de parochies waar zij verblijven niet preken buiten hun wil om. En hen en alle andere priesters wil ik respecteren, beminnen, en eerbiedigen als mijn heren. En ik wil niet op hun zonden letten, want ik onderscheid Gods Zoon in hen: zij zijn mijn heren. En ik doe dit omdat ik lichamelijk in deze wereld van Gods allerhoogste Zoon zelf niets zie dan zijn allerheiligst lichaam en allerheiligst bloed dat zij zelf ontvangen en zij alleen aan anderen toedienen. …. En nadat de Heer mij enkele broeders had gegeven, toonde niemand mij wat ik moest doen, maar de Allerhoogste zelf heeft mij geopenbaard dat ik moest leven volgens het model van het heilig evangelie. En ik heb het met weinig woorden en eenvoudig laten opschrijven en de heer paus heeft het voor mij bevestigd. En zij die kwamen om de levenswijze aan te nemen, gaven alles wat zij maar hadden aan de armen en waren tevreden met één habijt, van binnen en buiten opgelapt, met een koord en een onderbroek. En meer wilden we niet hebben. …. En wij kwamen heel graag in kerken. En wij waren ongeletterd en aan iedereen ondergeschikt. En ik werkte met mijn handen en ik wil werken, en ik wil beslist dat alle broeders lichamelijke arbeid verrichten, die bij onze levenswijze past. …. En als ons geen arbeidsloon gegeven wordt, mogen wij onze toevlucht nemen tot de tafel van de Heer door van deur tot deur een aalmoes te vragen. De Heer heeft mij een groet geopenbaard; wij moeten zeggen: ‘De Heer geve je vrede.’ …. En nu moeten de broeders niet zeggen: ‘Dit is een andere regel’, want dit is een herinnering, een waarschuwing, een aansporing en mijn testament, dat ik, kleine broeder Franciscus, voor jullie, mijn gezegende broeders, maak met de bedoeling dat wij de regel, die wij de Heer beloofd hebben, beter onderhouden binnen het katholieke geloof. …. En al wie dit onderhoudt, moge in de hemel vervuld worden door de zegen van de allerhoogste Vader en op aarde door de zegen van zijn geliefde Zoon, samen met de allerheiligste Geest, de helper, en met alle hemelse machten en alle heiligen. En ik, kleine broeder Franciscus, jullie dienaar, bevestig zoveel ik maar kan van binnen en buiten deze allerheiligste zegen voor jullie.
Zonnelied van Franciscus Officieel heet het Zonnelied de Lofzang der schepselen. Het is bedoeld als lied, maar helaas is de melodie niet bekend. Franciscus heeft het Zonnelied geschreven in de periode 1224-1225 na een periode waarin hij ziek en vertwijfeld was.
Allerhoogste, almachtige, goede Heer, van U zijn de lof, de roem, de eer en alle zegen. U alleen, Allerhoogste, komen zij toe, en geen mens is waardig uw naam te noemen. Wees geprezen, mijn Heer, door al uw schepselen, vooral door mijnheer broeder zon die de dag is en door wie Gij ons verlicht. En hij is mooi en straalt in grote pracht; Van U, Allerhoogste, draagt hij het teken. Wees geprezen, mijn Heer, door zuster maan en de sterren. Aan de hemel hebt Gij ze gevormd, helder en kostbaar en mooi. Wees geprezen, mijn Heer, door broeder wind en door de lucht, bewolkt of helder, en ieder jaargetijde door wie Gij het leven van uw schepselen onderhoudt. Wees geprezen, mijn Heer, door zuster water die heel nuttig is en nederig, kostbaar en kuis. Wees geprezen, mijn Heer, door broeder vuur door wie Gij voor ons de nacht verlicht; en hij is mooi en vrolijk, stoer en sterk. Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster moeder aarde, die ons voedt en leidt, en allerlei vruchten voortbrengt, bonte bloemen en planten. Wees geprezen, mijn Heer,door wie omwille van uw liefde vergiffenis schenken, en ziekte en verdrukking dragen. Gelukkig wie dat dragen in vrede, want door U, Allerhoogste, worden zij gekroond. Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster de lichamelijke dood, die geen levend mens kan ontvluchten. Wee hen die in doodzonde sterven; gelukkig wie zij in uw allerheiligste wil vindt, want de tweede dood zal hun geen kwaad doen. Prijs en zegen mijn Heer, en dank en dien Hem in grote nederigheid.
18 februari 2008 Samenvatting van en uitleg bij KERK en AMBT van de paters Dominicanen Door Colla Bemelmans
Handreiking voor een inleiding Vooraf: discussie over kerk en ambt toegenomen door priestertekort en de nadruk van de hiërarchie op de zondags-weekend eucharistievieringen. Dat terwijl Jezus 100den goede werken en wonderen verrichtte e maar één keer eucharistie vierde. Dat van de zondag naar het weekend gegaan is, is al een vooruitgang, want de rustdag, de 7de dag is de sabbat, de zaterdag. De eucharistie is ingesteld op een Donderdag. Verder is er gezegd: doe dit tot mijn gedachtenis en niet: doe dit elke dag tot.. In protestantse kringen was (is) het gebruik één keer per jaar avondmaal.
1 SITUATIE NU : Er is een priestertekort, een tekort aan voorgangers. Er werden bij gebrek aan priesters die voor konden gaan in de eucharistieviering overal woord- en communievieringen gehouden. Door veel gemeenten worden deze diensten, die door de gemeente geroepen voorgangers geleid worden, gelijkelijk ervaren als de diensten door de bisschoppelijk gewijden.
2 GETALLEN : In twee jaar zijn de eucharistievieringen per weekend van 2200 naar 1900 gedaald en de woord- en communiediensten gestegen van 550 naar 630. In Groningen is de helft van de diensten woord- en communieviering, in Limburg is dat aantal het geringste o.a. door het geringe aantal pastoraal werkers daar. De bisschoppen ontmoedigen de woord- en communiediensten.
3 AMBTSDRAGERS en VOORGANGERS VROEGER: De voorgangers werden gekozen door en voor het volk. Eerst waren de apostelen en profeten de voorgangers, bij Paulus ook evangelisten, herders en leraren (Efezebrief). Iets later ook diakens, opzieners en raad van oudsten (1 Timotheus). Paulus had ook een ander beroep, Petrus was gehuwd. Paulus ook,en er waren diaconessen. Augustinus (354-430) zegt: Als het volk Amen zegt (= het bevestigt) is het een sacrament. Paus Leo de Grote (440-461 paus) zegt: De voorganger moet door de gemeente gekozen worden. Het 2de Vaticaans concilie zegt: Het doel is de kerkgemeenschap en het heil van het volk. De hiërarchie is een middel op dat doel gericht.
4 TRADITIONELE AMBTSOPVATTING : Deze is eigenlijk ontstaan door de Onthoudingswet: de nacht voor de viering moest de voorganger zich onthouden van sex. Toen later elke dag een dienst was, kwam dat neer op celibatair leven (1139). Op het 4de concilie van Lateranen (1215) werd verordend dat in de eucharistie alleen mag worden voorgegaan door bisschoppelijk gewijde celibataire priesters (een kerkelijke wet). In deze opvatting krijgt de priester iets magisch, hij alleen kan en mag een trucje doen (instellingswoorden, zonden vergeven, mensen, palmen of wijwater zegenen, ziekenzalving enz.).
5 ANDERE OPVATTING OVER AMBT : Deze zegt, gebaseerd op de oude kerk, dat de voorganger gekozen, geroepen wordt door het volk. Zij kunnen dit, mits handoplegging van de bisschop, even goed als de door de bisschop gewijden. Mocht de bisschop weigeren blijft het een eucharistieviering, een palmwijding of doop.
6 KNELPUNTEN : a) leken zijn vaak niet goed toegerust. b) de kerk is de eigenaar van de kerkgebouwen en kan de sleutel weigeren. c) de kerkelijke overheid houdt vast aan gewijde priesters. d) er wordt de hand gelicht met officiële teksten, hosties worden gemengd enz. e) de bisschop moet de geroepene uit de gemeente bevestigen.
7 CRITERIA VOOR VOORGANGERS : a) ze moeten worden gekozen en beoordeeld door de gemeente. b) ze moeten een aanstekelijke geloofshouding hebben (man, vrouw, homo, hetero, prester, leek). c) Ze moeten deskundig zijn in schriften en traditie, zodat ze goed kunnen preken. d) ze moeten organisatietalent hebben en kunnen stimuleren. e) ze moeten bevestiging, handoplegging, krijgen van de bisschop.
SLOT: Traditioneel: gewijde priester mag en kan alleen in eucharistie voorgaan. Nieuwere zienswijze: de door de gemeente geroepene kan wel, maar mag hierarchisch niet voorgaan in ’n eucharistieviering. Vergelijk: Een deskundige kan even goed of beter les geven als iemand met onderwijsbevoegdheid, maar mag dit alleen met toestemming van het bevoegd gezag. Als de bisschop toestemming geeft, bevestigt, en aan de andere criteria (zie 7) wordt voldaan. is het voorgangersprobleem “opgelost”. De tijd dringt.
Maar er is meer…
Als ik voor mijn vrouw bloemen koop, zijn dat b.v narcissen van E 5,90 uit Aalsmeer, vervoerd naar de Edah. Toen ze met andere bossen in de emmer van de supermarkt stonden, waren ze gelijk, nu zijn ze opeens meer waard, hebben meerwaarde. Het bruidsboeket dat met de sluier jaren in de slaapkamer hing, was meer dan gedroogde stevenootjes, het wordt niet gemakkelijk weggegooid. ’t Is meer. Wij geven die meerwaarde, niet de Edah of het winkelmeisje.
Als onze dochter trouwt met een bakker, wordt in de eucharistieviering zijn eigen gebakken brood gebroken en gedeeld. Als we de overgebleven brokken dan niet in het tabernakel zetten maar mee naar huis nemen, geven we het niet aan de kippen, want het is meer, wij gaven die meerwaarde.
Als de priester wijwater of palmtakken zegent veranderen ze niet maar krijgen meerwaarde. Als wij die takken dan ophangen als bescherming tegen de bliksem zijn we aan ’t toveren.
Een kruisje op het voorhoofd door de priester of de moeder krijgt meerwaarde, maar de duivel of Dracula zullen er niet voor in elkaar schrompelen, dat is toveren.
Het eucharistisch brood moet ons doen beseffen dat samen eten heilig is, wie het ook zegende. De vergeving van de zonden en floep weg zijn ze, is toveren, ’t moet ons doen beseffen dat elkaar vergeven heilig is en dan is ’t op den duur vergeven en vergeten.
De priester met zijn gewijde handen mag olie geven aan de zieke, water wijden voor de dopeling. Olie van het Kruidvat en water uit de kraan is even heilig, wie het ook zegende. Alleen beulen en knokploegen hebben geen gewijde handen. Of priester of leek zegenen, alleen de ene mag het niet, de ander wel, niet omdat hij het trucje kan, maar omdat hij (zij) geroepen is door het volk, niet door het trucje van de bisschop.
Heb je iets tegen trucjes, toveren? 2gym gedoubleerd, 2 van 2 ½ uur (goochel)trucjes gemaakt en ingestudeerd. Heb er nu meer aan dan aan de bello gallico en de viris illustribus. Toveren benauwt me als hoc est enim corpus hocus pocus wordt, waar het van is afgeleid.
Maar als een mens een glimlach op zijn gezicht tovert ben ik een gelukkig mens.
Colla Bemelmans
7 januari 2008 Het was weer een zeer inspirerende morgen. Eerst werd nog een tekst bekeken van meister Eckhart, mysticus uit de dertiende eeuw. Nog steeds actueel, je kon zelfs lijntjes leggen naar Klaas Hendrikse, die gelooft in een God die niet bestaat. Daarna hield Sjef een voortreffelijke inleiding over Hildegard von Bingen. Wat een vrouw! Schrijfster, geleerde, musica, mystica enz. En dat allemaal in de twaalfde eeuw! Zelfs de Paus was onder de indruk. Het laatste halfuur werd geluisterd naar muziek van Hildegard, met wellicht eigen teksten van haar, en prachtig gezongen.
Op de agenda blijven: de Islam, de toekomst van de kerk, en de franciscaanse spiritualiteit. Data: 11 februari 3 maart 7 april
3 december 2007 Het thema van vandaag, “Hildegard von Bingen”, was voorbereid door Sjef, met assistentie van Bertie. Om Hildegard te begrijpen werd eerst gesproken over mystiek, aan de hand van teksten van Gregorius van Nissa, Meister Eckhart e.a. Dat leverde boeiende discussies op, zó boeiend dat we zeker nog enkele zittingen aan dit onderwerp kunnen besteden. Kortom, we hebben momenteel meer onderwerpen dan dagen, dus dat belooft veel goeds voor volgend jaar. De bijeenkomsten voor komend seizoen zijn gepland als volgt: 7 januari 11 februari 3 maart 7 april Als altijd in het parochiehuis, van 10.00 tot 11.30 uur. Van harte welkom!
5 november 2007 Het was een zeer bijzondere, weldadige bijeenkomst vandaag. Gast was pater Theo Slangen, die een in leiding hield over prof. Kuitert, kardinaal Simonis en bisschop Muskens. Als “leidmotief” nam hij daarbij de dood. Waarom is Simonis bang voor de dood en Muskens niet? En hoezo valt voor Kuitert alles onder de “verbeelding”? Zie de gekoppelde bestanden hieronder voor een verslag.
De volgende bijeenkomsten vinden plaats op 3 december, 7 januari, 4 februari, 3 maart en 7 april. Daarbij komen o.a. de volgende thema’s aan de orde: de franciscaanse spiritualiteit, de Islam, Hildegard von Bingen en Sint Augustinus.
Overigens staat het ieder vrij thema’s aan te dragen!
071105wijanandsrademuskens.doc [29 KB]
adrianusjohanneskardinaalsimonis.doc [31 KB]
1 oktober 2007 In het begin van de bijeenkomst werd pastor Hausmans herdacht. De groep zal hem zeer missen: zijn luisterend oor, zijn bescheiden en innemende persoonlijkheid, zijn verrassende inbreng. Hij stond aan onze wieg, om het zo maar eens te zeggen.
Daarna stond de regel van Benedictus centraal. Verbazingwekkend hoe actueel een 1400 jaar oude tekst kan zijn. Speciaal werd gekeken naar de waarde van de regel voor leken van onze tijd. En die kunnen er hun voordeel mee doen: stilte en rust zijn goud waard in deze hectische tijd. Evenals regelmaat: simpele dingen als op tijd beginnen met je werk en op tijd ophouden.
Deemoed klinkt ouderwets maar is broodnodig: je richten op de ander, het andere, de Ander. En de gehoorzaamheid blijkt vooral te bestaan uit luisteren, van twee kanten, en je verantwoordelijkheid nemen.
De volgende bijeenkomst vindt plaats op 5 november. Dan zal de heer Theo Slangen een vergelijking maken tussen dominee Kuitert, kardinaal Simonis en bisschop Muskens. Dat kon wel eens heel interessant worden!
3 september 2007 Uitgangspunt voor deze eerste bijeenkomst was een artikel van Bruno De Roeck in het blad “Zinvol”. Hij schrijft:
”Ik ben een gelovige. Dat wil zeggen dat ik de onbeantwoorde vragen van mijn bestaan laat bestaan zonder antwoorden. Dat ik accepteer dat ik zelf ook een onoplosbaar raadsel ben.” Alleen al deze zin leidde tot een uitgebreide discussie. Is De Roeck nu een agnost? Een humanist? Een christen? Een religieus mens? Een atheïst? Al pratend kwamen we uit bij de onvermijdelijke Paulus: je hebt geloof, hoop en liefde, en de grootste van deze drie…
Een tweede aanknopingspunt waren de woorden: “Een elementair bewustzijn van goed en kwaad, recht en onrecht.” Bestaat dat? Hoe kom je daaraan? Door genen of opvoeding? En is dat bewustzijn voor iedereen hetzelfde?
Het derde punt was de overeenkomst c.q. het verschil tussen Jezus en Boeddha. De Broeck ziet vooral overeenkomsten.
Tenslotte bogen we ons over de volgende zin: “Toen ik (De Roeck) uit de kloosterorde en uit de kerk werd gezet, kreeg ik als reden opgegeven dat ik ‘geen christen ben maar een humanist.’” (Hij vond dat een eretitel.) Gaan die twee niet samen? Wat is de eventuele meerwaarde van het christendom boven het humanisme?
In dit verslag staan vooral veel vraagtekens. En dat is een gezond uitgangspunt, al zijn we dan geen echte filosofen. Stof genoeg dus om verder over na te denken.
De volgende bijeenkomst staat gepland voor 1 oktober. Dan zal de regel van Benedictus centraal staan. Wat houdt die regel in? Hoe heeft die duizend jaar lang West-Europese cultuur beïnvloed? En hebben we er vandaag ook nog iets aan?
Op de bijeenkomst van 5 november zal de leer van de Islam nader bekeken worden, en op 3 december laven we ons aan mystici als bv. Hildegard von Bingen. |
De geschiedenis van het rabbinaat |
Korte geschiedenis van het Rabbinaat
Cyrus, de Koning van Perzië, gaf in het eerste jaar van zijn koningschap, de ballingen in Babel toestemming terug te keren naar het land Israel en een tempel te bouwen in Jeruzalem. Bovendien gaf hij opdracht het vaatwerk van de tempel terug te geven. Onder leiding van Jesjoea en Zeroebavel werd aangevangen de tempel te herbouwen en de eredienst weer in te voeren. Zij werden echter tegengewerkt door de Samaritanen en de Perzische ambtenaren. Koning Darius, de opvolger van Cyrus, hernieuwde de belofte van Cyrus en gaf toestemming om de Tempel te herbouwen. In het zesde jaar van de regering van Darius was de Tempel klaar. Op bevel van Koning Artaxerxes werd de priester Ezra naar Jeruzalem gezonden om een onderzoek in te stellen en om het goud en zilver, dat vrijwillig was bijeengebracht, over te brengen. Ook Nehemia werd, op zijn eigen verzoek, door Artaxerxes naar Jeruzalem gestuurd om de stad, die nog niet geheel was herbouwd - er waren nog geen muren - weer geheel in de oude staat terug te brengen. Bij aankomst in Jeruzalem troffen Ezra en Nehemia een bevolking aan die zich niet meer hield aan de aanwijzingen van de Tora. Voorts had vermenging met de lokale, niet joodse bevolking, plaats gevonden. Zij riepen het volk in een grote vergadering bijeen en Ezra haalde “het boek der wet” en las het voor “aan allen die het konden verstaan” van de ”vroege morgen tot de middag” en voegden er verklaringen aan toe. Ezra en Nehemia namen een groot aantal godsdienstige maatregelen. Zo werden gemengde huwelijken verboden en reeds bestaande huwelijken ontbonden. De Tora werd in ere hersteld, regels voor de Sabbat – waaronder het verbod om te “bewegen”- geformuleerd, het volk sloot een contract met God af en allen van gemengde etniciteit werden weggezonden. Volgens de Joodse Traditie is toen de huidige tekst van de Tora vastgesteld en het z.g. vierkante (Aramese) schrift in gebruik genomen. Deze tijd wordt de tijd van de Soferiem (Tellers of Schrijvers) genoemd. Van de Soferiem( de stam van het werkwoord SFR betekent tellen) is bekend dat zij bij het kopiëren van de Tora de woorden telden om de tekst nauwkeurig te controleren. Ezra was de eerste Sofeer en volgens de traditie de oprichter van de Grote Vergadering, het Sanhedrin, een wetgevende vergadering van 120, later 71, leden. De mannen van het Sanhedrin bepaalden hoe de Sabbat moest worden begonnen. Zij vertaalden de heilige boeken in het Aramees om ze toegankelijk te maken voor de Aramees sprekende bevolking van Israel. Zij bepaalden ook dat het toen bekende aantal heilige boeken, die nu de Tenach vormen, niet verder uitgebreid moest worden. De canon van de Tenach werd echter eerst later definitief vastgesteld door de Rabbijnen. In het nu weer godsdienstige Israel was niet alles eenvoudig voor de bevolking. De leer werd in Jeruzalem voorgelezen en uitgelegd, maar niet iedereen was in staat regelmatig naar Jeruzalem te reizen om de uitleg te horen noch bij iedere vraag over de praktijk van de Tora de tempelelite te bevragen. Het was daarom noodzakelijk iemand te vinden die de uitleg van de Tora kende of bereid was naar Jeruzalem te gaan om de kennis van de schriftelijke en mondelinge Tora te verwerven. Allengs ontstond er zo in de dorpen en steden van het land een netwerk van godsvruchtige mensen die het volk konden raden omtrent het in praktijk brengen van de aanwijzingen in de Tora. Deze mensen waren niet in dienst van de tempel, noch werden zij betaald. Zij voorzagen in hun eigen behoefte door het uitoefenen van een ambacht of waren werkzaam in de handel. In de loop der jaren kregen zij het respect van de medemensen en werden aangesproken met de titel Rav (Meester) en werden erkend als Schriftgeleerde. Zij stonden ook bekend met de naam Peroeshiem (Farizeeën). In de loop der jaren ontstond er een scheiding tussen de tempel elite en de farizeeën. De tempelfunctionarissen, de Zaddoekiem of Sadduceeën, wezen de mondelinge leer van de hand en hielden zich alleen aan de geschreven Tora, zulks in tegenstelling tot Peroeshiem die de mondelinge leer onderwezen. Waar de Sadduceeën streng in de leer waren, hadden de Peroeshiem begrip voor de situatie van de medemens en waren mild in hun oordeel. Schriftgeleerden hadden al snel behoefte aan opvolgers, terwijl er ook mensen waren die de Tora wilden kennen. Met als gevolg dat de schriftgeleerden leerlingen (discipelen) kregen die onderricht ontvingen van de meester, die zij aanspraken met de titel “mijn meester”, in het Hebreeuws: Rabbi. Een leerling die naar de mening van de meester voldoende kennis had om als rabbi op te treden werd door hem tot meester verheven door het opleggen van de handen waarna hij zelf leerlingen kon onderwijzen en beslissingen met betrekking tot de praktijk van de Tora kon nemen. Deze schriftgeleerden, rabbijnen, onderhielden onderling contact om hun kennis aan anderen te toetsen,uit te breiden en de uitleg van de Tora te coördineren. Door de toename van het aantal leerlingen ontstond de noodzaak om scholen(Jesjiva) voor Rabbijnen op te richten. In onze tijd zijn deze scholen over de hele wereld verspreid aanwezig. Wat zij doorgaven was geen religie, noch filosofie, noch theologie maar een manier van leven! De opdracht was te leven volgens de door God gegeven regels en die door te geven aan de volgende generaties. Rond het jaar 200 v.d.g.j. lag het religieuze gezag bij het Sanhedrin en vooral bij de voorzitter (Nasi) en de plaatsvervangend voorzitter (Av Bet Din). Deze periode van de z.g Paren (Zoegot) duurde tot ongeveer het jaar 10 n.d.g.j. het laatste paar was dat van Hillel en Sjamai. In hun tijd bestond het Sanhedrin uit vertegenwoordigers van Farizeeën en Sadduceeën. Daarna werd de macht van het Sanhedrin beperkt door de Romeinen. Na de opstand die leidde tot de vernietiging van de Tempel in Jeruzalem in het jaar 70 v.d.g.j. kwam er einde aan de tempelelite(Sadduceeën) die met de Tempel ten onder waren gegaan. Tijdens de belegering van Jeruzalem door het leger, zag Rabbijn Jochanan ben Zakai kans door een list het belegerde Jeruzalem te verlaten en kreeg van Titus, de latere Caesar Vespasianus, toestemming naar Javne te gaan en daar het religieuze hoofdkwartier te vestigen. Hij installeerde daar het Sanhedrin en nam het voorzitterschap op zich, maar nam uit bescheidenheid slechts de titel van Av Bet Din aan. Rabbijn Jochanan had tot doel de eenheid binnen het Jodendom te behouden en dit doel werd door zijn opvolgers krachtdadig nagestreefd. Hij stierf 120 jaar oud in de armen van zijn leerlingen met de woorden:”dat de vrees voor God even groot moge zijn als uw vrees voor de mensen”. In het jaar 132 n.d.g.j. wilde de toenmalige keizer Hadrianus op de puinhopen van Jeruzalem de stad Aelia Capitolina stichten. Het volk kwam onder leiding van Simon bar Kochba ( Zoon van sterren) in opstand en slaagde er in de Romeinen Israel uit te werpen. Bar Kochba kreeg waarschijnlijk zijn naam van Rabbijn Akiva, die op grond van een Bijbelvers , meende dat hij de Messias was. In het jaar 135 waren de Romeinen echter in volle sterkte terug en maakten een einde aan de opstand. Daarna werd Bar Kochba in de rabbijnse literatuur Bar Kozba(Zoon van leugens) genoemd. Tijdens deze opstand zijn naast Rabbijn Akiva ook 9 andere, belangrijke Rabbijnen gedood. Na de dood van Hadrianus kwam zijn geadopteerde zoon Titus Aurelius Antonius (86-161 n.d.g.j.) aan de macht, die de bloedige decreten van Hadrianus introk. Daarop keerden vele vluchtelingen terug naar Israel. Ten tijde van Keizer Marcus Aurelius Antonius ( 161-180 n.d.g.j.) heeft Rabbi Jehoeda Hanasi een verzameling rabbijnse bindende uitspraken (Misjna) op schrift gesteld. Waarschijnlijk omdat het materiaal grote omvang had gekregen en wellicht ook omdat hij bang was dat het ooit verloren zou gaan. Hij gebruikte hiervoor de aantekeningen van de Rabbijnen Akiva en Meïr. De Rabbijnen hadden dit altijd geweigerd op grond van de Bijbeltekst in Exodus 34:27, dat volgens hen een verbod inhield en tevens waren ze bang dat de opgeschreven “mondelinge” leer bestudeerd zou worden en er geen aandacht meer zou zijn voor verdere interpretatie van de Tora. Intussen was er in Babylonië een Joodse gemeenschap ontstaan die groeiende was tengevolge van de periodieke vervolgingen in Israel. Na het concilie van Nicea, de definitieve breuk tussen Jodendom en Christendom, vluchtten vele joden naar Babylon, waardoor er naast Israel een tweede centrum van het Jodendom ontstond dat in de loop der jaren aan invloed won en tenslotte het centrum in Israel overvleugelde. Tengevolge van de sterke toename van het Christendom en later de Islam kwam het Jodendom in Israel steeds meer onder druk en verloren zij aan invloed. Zij verzamelden de commentaren op de Misjna – de Jeruzalemse Talmoed of Jeroesjalmi – en rond het jaar 450 n.d.g.j. en kwam er een einde aan het centrum van het Jodendom in Israel. In Babylon ontstond eveneens een commentaar op de Misjna van Rabbi Jehoeda Hanasi- de Babylonische Talmoed – die uitgebreider is dan de Jeroesjalmi, en in het Jodendom de meest gezaghebbende Talmoed is. De Talmoed vond allengs de weg naar Joodse gemeenschappen in andere landen, terwijl onder invloed van de Islam en de kruistochten ook het Jodendom in Babylonië langzaam aan invloed verdween. De eerste belangrijke Rabbijn buiten Babylonië en Israel was Rabbijn Sjlomo bar Jitschak (Rasji). Hij schreef een commentaar op de gehele Tenach, naast vele andere commentaren. Nog steeds vergezelt zijn commentaar veelal de uitgaven van de Tenach en is het meest geliefde studie object voor joodse mensen. Andere bekende rabbijnen zijn Rabbi Sjmoeël ben Meïr (1085-1174 ), de kleinzoon van Rasji, Rabbi Maimonides (1135-1204 - Rambam), Rabbi Nachmanides (1194-1270 Ramban), Rabbi Meïr ben Baruch (1215-1293 Maharam). De boodschap van de Rabbijnen is , zoals reeds eerder gezegd, het uitdragen van de Tora als een manier van leven. De opdracht aan het Jodendom is om de Tora voor te leven en te werken aan de verbetering van de wereld, “Tikkoen Haolam”.
|
Opzet voor een lezing over de Psalmen |
Lezing over de Psalmen 1 en 2
Inleiding Alvorens over de Psalmen 1 en 2 te kunnen spreken, eerst een paar opmerkingen over de taal waarin de Psalmen zijn geschreven, het Hebreeuws. In tegenstelling tot het moderne Hebreeuws, het Ivriet, kent het Bijbels Hebreeuws geen tijden, dat wil zeggen geen verleden, heden en toekomst. Of iets plaats vindt in het heden, verleden of in de toekomst, moet uit de context van het verhaal worden gedistilleerd.
Psalm 1 en twee heb ik in de tegenwoordige tijd vertaald. Er zijn in de vervoegingen van het werkwoord in het Hebreeuws slechts twee soorten n.l. een vervoeging voor een afgesloten handeling, dan wel een vervoeging van een handeling die nog niet is beëindigd. Bij gebrek aan beter noem ik deze vervoegingen maar het Perfectum of het voltooide en het Imperfectum of het onvoltooide. Bovendien heeft het Bijbels Hebreeuws weinig woorden om abstracte begrippen weer te geven. We vinden dan ook vele materiële metaforen voor abstracte begrippen, zoals we in de beide Psalmen zullen zien.
Een tweede noodzakelijke opmerking moet zijn dat de betekenis van een aantal woorden in de Hebreeuwse Bijbel niet meer kunnen worden achterhaald. Het Hebreeuws uit de Bijbel is , zoals U weet, een dode taal geworden, een taal die alleen schriftelijk werd overgeleverd. In een schrift dat geen klinkers kende, het zogenaamde consonanten schrift. Het is aan de familie Ben Asjer uit het toenmalige Palestina te danken dat er in het jaar 1009 een tekst beschikbaar kwam waarin de klinkers met een code onder de letters duidelijk werden aangegeven. Maar op dat ogenblik was de betekenis van een aantal woorden al verloren gegaan. De vertaling van deze woorden is nu vastgesteld uit de context en door vergelijking van synoniemen uit andere Semitische talen.
Ten derde; In een vertaling van poëzie, want dat zijn de Psalmen, gaat veel verloren. Vooral de structuur van de Joodse Psalmen is, na een vertaling, grotendeels verdwenen. De gebruikte structuren variëren, maar er is weinig rijm in de Hebreeuwse poëzie. Er zijn Psalmen met een alfabetische structuur, dat wil zeggen dat ieder vers begint met een letter van het Hebreeuwse alfabet in de juiste volgorde. Psalm 119 is daar een perfect voorbeeld van. Iedere 8 verzen beginnen met dezelfde letter uit het alfabet dat bij een alfabet van 22 letters 176 verzen oplevert. Veel psalmen hebben een getalsstructuur, ik kom daar later nog op terug. Een andere, vaak gezamenlijk met andere structuren gebruikte, manier is het aanbrengen van parallellisme in de tekst. Vers 5 van Psalm 1 is daar een voorbeeld van. In het tweede gedeelte van de zin wordt het thema uit het eerste gedeelte herhaald. Een mooi voorbeeld is ook Psalm 42 vers 2 en 3: “Gelijk een hert smacht naar waterstromen, zo smacht mijn ziel naar U Heer”.
Vaak zien we in het tweede gedeelte een geëscaleerde, heftigere uitwerking van het eerste gedeelte zoals in Psalm 6 vers 3: “Wees mij genadig heer in Uw gramschap, kastijd mij niet in Uw woede”.
Wat is het belang van de Psalmen?
De Psalmen vormen al meer dan 2000 jaren een belangrijk onderdeel van het joodse leven. Liefde of verdriet, succes of falen, er is altijd een psalm die past bij welke gebeurtenis dan ook in het leven. Een Rabbijnse uitspraak zegt:”als je op reis gaat, neem dan het boek Psalmen mee. Daarin staat de hele Tora”. De gelovige jood heeft dan ook altijd een psalmboek onder handbereik. Daarom worden de Psalmen ook wel, na Exodus en Deuteronomium, de derde Tora genoemd. Ook in de Christelijke traditie is het boek Psalmen een belangrijk boek. Er is geen Christelijke kerkdienst of er wordt wel een psalm gezongen of gelezen. In zowel de Joodse als de Christelijke traditie wordt Koning David in verband gebracht met het Boek der Psalmen. In een Joods commentaar uit de 11e eeuw wordt gezegd “Mozes gaf Israel de vijf boeken van de Tora, David gaf Israel de vijf boeken van de Psalmen”. Daarmede wordt gesuggereerd dat de psalmen van de hand van Koning David zouden zijn. Er zijn echter tekenen die er op wijzen dat de indeling van de Psalmen onderhevig is geweest aan redactie. In de Jerusalemse Talmoed is sprake van 147 psalmen, waarin de psalmen 1 en 2, 9 en 10, 114 en 115 zijn samengevoegd. Echter, al vanaf de 2e eeuw van de huidige jaartelling, zijn er 150 Psalmen in het boek opgenomen.
En dan nu naar de Psalmen 1 en 2. Deze Psalmen worden in zowel het Jodendom als in het Christendom gezien als handelende over een koning, veelal gezien als David, maar die men voor de toekomst ook als de Messias kan verstaan. Psalm 2 handelt over de naties die koning David belagen of de naties die de Messias niet erkennen. Er zijn verschillende vertalingen van de Psalmen in omloop, maar een oud spreekwoord zegt:”vertalen is verraden”! Dat zullen we bij nadere beschouwing samen kunnen constateren.
De Psalmstructuur. Van groot belang in de Bijbelteksten in het Hebreeuws is de getalswaarde van woorden en namen. De psalmisten gebruikten vaak de getalswaarde van het Tetragrammaton, de vierletterige naam van God (de getalswaarde daarvan is 26) als basis voor de indeling van de Psalmen. In zowel Psalm 1 als 2 is dit het geval. In Psalm 1 ziet de getalswaarde structuur er als volgt uit: Vers 1 Dit is een oproep tot een levenshouding. Vers 2 – 3 26 woorden In deze verzen woorden de “rechtvaardigen” beschreven. Vers 4 9 woorden over de “bozen”. Vers 3 – 4 26 woorden over de rechtvaardigen en de bozen. Vers 5 – 6 17 woorden over de bozen en de rechtvaardigen Vers 4 – 5 – 6 26 woorden De laatste zin van vers 6 is de consequentie van vers 1.
In Psalm 2 vinden we dit spelen met het getal 26, met de naam van God, weer terug op een enigszins andere manier. De psalmist gebruikt exact 26 woorden als God in de Psalm beslissend spreekt, waarbij het gebruik van zeven woorden( het heilige getal) in vers 6 niet toevallig is. Voorts worden de rebellerende naties in 26 woorden vermanend toegesproken!
Vertalen Laten we beginnen met Psalm 1 het eerste vers. Al het eerste woord “gelukkig” is een probleem. Het Hebreeuwse woord Asjree is nou juist één van de woorden waarvan de betekenis onduidelijk is. Het Hebreeuwse woord, dat in de psalm wordt gebruikt, is een meervoud van een zelfstandig naamwoord. De stam van dit woord betekent “gelukkig prijzen, lofprijzen”. De letterlijke vertaling zou dan moeten zijn: “Lofprijzingen voor de man die” etc. Mooi is het niet, dus blijven we maar bij “gelukkig”. Er komen ook andere vertalingen voor, zoals “gezegend”, maar daarvoor bestaat een woord in het Hebreeuws, dat niet in de tekst staat, dus beschouw ik dat een onaanvaardbare vertaling. De man: Dit is de letterlijke vertaling van het Hebreeuwse woord. Het kan echter ook vertaald worden als “iemand”. Dit heeft mijn voorkeur omdat het woord “iemand”ook de vrouw insluit. Tenach, de Hebreeuwse Bijbel, oud als zij is, gaat uit van de verhouding tussen man en vrouw zoals die toen gold. Daarnaast wordt van de vrouw geen religieuze plichten verwacht zoals de plicht tot Tora studie. Maar in de huidige tijd en voor Christenen gaat dat niet (meer) op en vind ik dat de vrouw in het denken over religie moet worden opgenomen. Gaan, Staan en Zitten. Wat een prachtige vondst van de dichter! Het beeld is hier van ongedurige “bozen” zoals wordt beschreven in Jesaja 57:20-21 waarin staat:” Doch de bozen zijn als een voortgedreven zee, die niet kan rusten en haar wateren werpen slijk en modder op Er is geen rust voor de bozen, zegt mijn Heer”. Vers 2. Maar zijn vreugde is in de Tora van de Heer. Tora. Onder Tora wordt in het Jodendom verstaan de eerste 5 boeken van de Hebreeuwse Bijbel en de Talmoed, het boek waarin de uitleg van de Tora door de Rabbijnen is opgenomen. Voorts is het woord overwegen, van groot belang. Hetzelfde werkwoord komt ook voor in Psalm 2 vers 1 en wordt daar vaak anders vertaald, waardoor het verband met Psalm 1 verloren gaat. Het Hebreeuwse werkwoord betekent ”halfluid citeren” in de betekenis van geconcentreerd lezen. Het wordt ook wel vertaal als “mediteren”. Dag en nacht. In Jozua 1:8 lezen we:”Dit Tora boek zal niet wijken uit Uw monden U moet er dag en nacht in overwegen opdat U zeker stelt om te doen alles wat daarin geschreven staat. Dan zal Uw weg voorspoedig zijn, dan zal het U goed gaan”. Jes. 34:17 Zoekt in het boek des heren en leest. Zie ook Deuteronomium 6. De opdracht tot Torastudie is daarom voor Joden een essentiële opdracht. Dag en nacht? De Rabbijnen hebben daarover uiteraard nagedacht en accepteren dat een mens moet werken en rusten. Vers 3. Geplant. Het daar gebruikte werkwoord betekent herplanten. Dit beeld, deze metafoor, van een boom aan het water, vinden we ook bij de profeet Jeremia in hoofdstuk 17 vers 5 t/m 8. De tekst daar luidt:”Zo zegt de Heer, Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt en steun zoekt bij vlees en wiens hart van de Heer afwijkt. Want hij zal zijn als een struik in de wildernis, die niet voelt als het goede komt, maar blijft in dorre plaatsen in de woestijn, in zout en onbewoond land. Gezegend is de man die op de Heer vertrouwt en wiens vertrouwen de Heer is. Want hij zal zijn als een boom herplant aan water, die zijn wortels schiet in de beek. Die dreigende hitte niet vreest, en wiens blad niet verwelkt. Die in droge jaren niet kwijnt, maar altijd vruchten zal dragen.” Wie herplant de mens die Tora studeert, dan wel leeft volgens de Goddelijke opdrachten? De mens zelf! Wie rechtvaardig leeft krijgt de innerlijke rust die de onrechtvaardige moet missen! Vers 4. Het Kaf. De metafoor van het Koren en het Kaf, dat zal worden gescheiden, vinden op vele plaatsen terug en dan altijd om aan te geven dat de kwaden zullen worden gescheiden van de goeden en het recht zal zegevieren. Zie Psalm 35:5, Job. 21:18, Jes. 17:13, Jes. 29:5 en Mat. 3:12. Vers 6. De Weg. Ook deze metafoor komt regelmatig voor. Een variatie daarop is de keus tussen leven en dood. Zie Deut. 30:15-20, Spr. 4:18-19 en Mat. 7:13-14.
Psalm 2.
Vers 1. In dit vers komt het werkwoord weer voor dat we in vers 2 van Psalm 1 hebben vertaald met “ overwegen”. Het woord dat daarop volgt betekent “niets”. We zien hier dus dat de volkeren niets overwegen, in tegenstelling tot degene die de Tora bestudeert! De straf daarvoor zien we later in deze psalm! Vers 2. Zijn gezalfde. Het woord gezalfd is een belangrijk woord in de Psalmen en in de Bijbel. Immers, de Koningen van Israel werden met olie gezalfd. Ook de Messias is een gezalfde. Koning David werd gezalfd door Samuel op bevel van God! Wie zich tegen de Gezalfde keert, keert zich dus tegen God! Vers 7. Mijn zoon ben jij. Kan een mens de zoon van God zijn? Ja, dat kan. We lezen in 2 Sam7:14 waarin over Koning Salomon wordt gezegd:”Ik zal hem zijn tot een vader en hij zal mij zijn tot een zoon”. We lezen ook in Ex. 4:22:”Mijn zoon, mijn eerstgeborene is Israel”. Hier wordt het gehele volk als zoon genoemd, zo ook in Deut. 14:1, waar het volk door Mozes ”kinderen van de Heer Uw God” worden genoemd. Vers 8. En ik geef je de volkeren. Dit vers is tweeledig uit te leggen. Enerzijds slaat het op Koning David en de volkeren in de hem bekende wereld die hem vrezen zie 1 Kron.14:17 waarin wij lezen:” Zo ging Davids naam uit in al de landen; en de Heer gaf zijn verschrikking over aal de volkeren”. Anderzijds gaat het over de Messias die de gehele aarde krijgt aangeboden. Dit gaat echter niet zonder slag of stoot. Voordat de naties naar Jeruzalem trekken om de Heer te eren, zullen ze proberen “de boeien stuk te trekken” en zich te verzetten. In de Joodse traditie zal dit leiden tot de oorlog tussen Gog en Magog (Goed en Kwaad), terwijl in de Christelijke traditie de oorlog tussen Satan en de Messias uit zal breken. Vers 10. Gij rechters der aarde. De rechters der aarde verschijnen plotseling ten tonele. Het hebben van een objectieve rechtspraak en rechters is een belangrijk element in het dienen van de Heer. De Bijbel is doortrokken van de wens van God naar recht en rechtvaardigheid. Dit zou een verwijzing kunnen zijn naar de 7 Noachitische wetten, die aan Noach en zijn nakomelingen – dus aan ons allen- zijn opgedragen. Deze wetten zijn Het hebben van rechtspraak en het verbod op godslastering, afgodendienst, ontucht, bloedvergieten, stelen en het eten van vlees van nog levende dieren. Vers 12. Kus de zoon. Dit is een controversiële zin. Het woord dat als zoon wordt vertaald is het Aramese woord “bar”. Echter in vers 7 wordt het Hebreeuwse woord “ben” gebruikt. In de christelijke traditie worden beide woorden als zoon vertaald. Een andere opvatting is evenwel dat het woord “bar” vertaald moet worden als een Hebreeuws woord dat “reinheid” betekent. Deze zin wordt daarom in de Joodse traditie vertaald als “streef naar ( rituele) reinheid”. Rituele reiniging is een belangrijk aspect van het Jodendom. En U de weg kwijt raakt. Vergelijk dit met de conclusie van Psalm 1!
Conclusie.De Psalmen 1 en 2 zijn duidelijk thematisch met elkaar verbonden. Zij handelen over de koning van Israel, David, die direct na zijn kroning door de Filistijnen werd aangevallen. Het slaat ook op de Messias van de komende tijd, die eveneens zal worden aangevallen. Deze Psalmen geven ook duidelijk aan wat er van de mens wordt verwacht: leven volgens de Tora zoals die op de Sinai werd geopenbaard. Deze Tora moet intensief worden bestudeerd omdat de aanwijzingen algemeen geformuleerd zijn en voor iedere situatie en tijd moeten worden geïnterpreteerd.
|
|
|
|
|
|
|